Stichting Toegankelijk Meierijstad bezoekt basisscholen

STM wil voor mensen met een beperking in de gemeente Meierijstad een leefomgeving  creëren waarin zij op volwaardige wijze en zelfstandig kunnen functioneren. Daartoe voeren zij diverse activiteiten uit. Zo hebben vrijwilligers van STM in maart en april 24 basisscholen bezocht in Veghel, Schijndel en Sint-Oedenrode. Zij geven aan leerlingen van groep 8 een les van circa 75 minuten over mensen met een beperking; wat dat  betekent en hoe je daarmee omgaat. De meeste vrijwilligers die de basisscholen bezoeken, hebben ook zelf een beperking of handicap; ze zijn  blind/slechtziend, doof/slechthorend of zitten in een rolstoel. Ze vertellen  de leerlingen hoe het is om een functiebeperking te hebben en laten zien welke hulpmiddelen ze gebruiken om hiermee om te gaan. Daarmee stimuleert STM de bewustwording van het gehandicapt zijn op jonge leeftijd.

De leerlingen krijgen les in drie kleine groepen zodat ze ook zelf kunnen oefenen in het gebruik van hulpmiddelen. Groep 1 begint met het onderwerp blind/slechtziend zijn; een blinde vrijwilliger vertelt wat het betekent om blind te zijn en demonstreert diverse hulpmiddelen die hij gebruikt: brailleschrift, wekker. blindenstok, meetlat, I-phone. Daarna mogen leerlingen door een slechtzichtbril kijken en met een blindenstok lopen. Groep 2 gaat oefenen met het rijden in een rolstoel over een uitgezet parcours in de gymzaal of aula.; leerlingen rijden ook elkaar in een rolstoel over drempels; daarbij moeten ze goed communiceren met de inzittende. Groep 3 praat met een vrijwilliger over doofheid en dementie.

Wat dat betekent en hoe zij hiermee om kunnen gaan. Ook het gedrag op straat wordt besproken aan de hand van foto,s; hoe zet je veilig je fiets weg, zodat mensen met een rolstoel of rollator er geen last van hebben. Na circa 20 minuten rouleren de groepen. Tot slot wordt de les klassikaal nabesproken met de vraag: wat hebben jullie geleerd in de les?

Uit de nabespreking blijkt dat vooral het verhaal over het blindzijn en de gebruikte hulpmiddelen veel indruk maken. D e leerlingen vertellen dat ze ook veel nieuwe dingen hebben geleerd zoals:

 

  • mensen met een zichtbare handicap hebben altijd en overal voorrang in het verkeer.
  • blinden horen niet beter dan zienden, maar luisterden beter en gerichter.
  • mensen met een beperking willen niet betutteld worden; ze zijn niet zielig en willen normaal meedoen in onze samenleving.
  • demente mensen (opa,s en oma,s) zeggen vaak hetzelfde, maar kunnen nog veel vertellen over vroeger.
  • mensen met een functiebeperking moet je niet ongevraagd helpen; eerst vragen of je mag en kan helpen.

Tot slot  wordt de les afgesloten met een brailleraadsel dat de leerlingen moeten oplossen. Als dank krijgt de klas een herinnering om op te hangen. Zo blijven ze denken aan het doel van de les: begrip kweken voor mensen met een beperking. In koor wordt de  oplossing van het brailleraadsel geroepen: wij helpen jullie.

De leerlingen kunnen terugkijken op een leerzame en inspirerende les, waarbij een beroep wordt gedaan op hoofd, hart en handen.

Scroll naar boven