Kinderen leren leven met beperking
Wat betekent het om een beperking te hebben? Leerlingen van groep 8 van basisschool De Regenboog in Schijndel kregen er workshops over. ,,Nuttig dit.”
Noor Reigersman
Schijndel
Blind, slechtziend, doof, slechthorend, in een rolstoel, dementerend, hartfalen. Stichting Toegankelijk Meierijstad bezoekt om het jaar de groepen 7 en 8 van elke basisschool in de gemeente om scholieren te laten zien en voelen wat het betekent om een beperking te hebben. Dus ook basisschool De Regenboog. Guus van der Aa zit in een rolstoel om te ervaren hoe het voelt: ,,Heel eng als je begeleider de rolstoel horizontaal naar achteren houdt als je de stoep op moet. Net alsof je achterovervalt.”
Medekartrekker Wim van de Rijt vat de taken van de stichting samen. ,,We kijken naar toegankelijkheid van gebouwen en geven tips hoe die verbeterd kunnen worden. Verder kijken we naar het verkeer: hoe hoog zijn bijvoorbeeld de trottoirs en staan er fietsen in de weg? En we geven voorlichting, zoals nu.”
Het eerste groepje holt naar de gymzaal voor de rolstoelworkshop van Riens van Raaij. ,,Ik heb een motorongeluk gehad en mis mijn ene onderbeen.” De leerlingen luisteren muisstil en gaan even later zelf aan de slag. ,,Je leert hier veel van”, vindt Pleun van den Besselaar. ,,Bijvoorbeeld dat je stil moet zitten in de rolstoel, anders kun je eruit vallen.” Fen Daams duwt Pleun en Lot Ketelaars die samen in één rolstoel zitten. ,,Samen hebben ze het gewicht van een volwassene. Dat is wel iets lastiger.”
Fen kijkt nadenkend naar alle manoeuvres die worden uitgevoerd. ,,Voor ons een leuk parcours, maar voor anderen is dit het dagelijks leven.” Tijdens de workshop dementie blijkt dat drie meisjes via hun (over)grootouders weten wat dementie betekent. Lot knikt. ,,Heel naar.” Toch glimlacht ze even. ,,Mijn overgrootmoeder vroeg om de tien minuten of we al een snoepje hadden gehad. En toen zeiden we telkens nee.”
Pleun heeft nog een goede tip. ,,Je moet mensen met dementie altijd laten uitpraten. Niet zinnen voor hen gaan invullen.”
Tijdens de workshop blind en slechthorend vertelt Fen dat ze zelf oogproblemen heeft. ,,Met één oog zie ik vlekken, en met het andere oog gaat het nu ook wat minder goed. Ik moet soms wel twee keer per week naar het ziekenhuis. Anderen hoeven alleen maar hun ogen te laten opmeten voor een bril.” Of het confronterend voor haar is om tijdens de workshop met een blindengeleidenstok te lopen? ,,Nee hoor, het is alleen maar heel goed om hier aandacht voor te hebben. Zo ontstaat er meer begrip.”
Intussen schenkt Guus, met een zwarte kap voor zijn ogen, water in een beker. Een appa- raatje dat aan de rand in de beker hangt, een zogenoemde vloeistofmeter, begint te piepen en trillen zodra het water de sensoren raakt. Guus slaakt een gil van schrik.
Begeleidster Joke Kamps van de stichting knikt. ,,Mensen die blind of slechtziend zijn, schrikken veel vaker dan andere mensen.” En dan breekt de laatste workshop aan: over slechthorendheid en doofheid. En over hartfalen.
Fen is de eerste die pop Harrie mag reanimeren, wat ze feilloos doet. ,,Ik kan me voorstellen dat je zo iemands ribben kunt breken. Maar ja, liever dat dan doodgaan.”